Actueel
Opinie
29 jan 2025
Ruim baan voor Nederlandse kweekvlees-initiatieven
Jelte Altena
Ondernemer

Bron: Mosa Meat | Mark Post presents first cultured beef burger in 2013
Recent heeft Mosa Meat goedkeuring gevraagd aan de Europese voedselautoriteit EFSA om gekweekt dierlijk vet te combineren met plantaardige vleesvervangers. Dit is een belangrijke stap in de ontwikkeling van alternatieve eiwitten—een onderwerp dat mij persoonlijk raakt.
Toen we met Veagons plantaardige fastfood ontwikkelden, hebben we de wereld afgereisd op zoek naar de beste vleesvervangers. We proefden tientallen producten, werkten samen met de grootste producenten en ontwikkelden onze eigen recepturen. Maar hoe goed sommige plantaardige alternatieven ook waren, één ding bleef een struikelblok: vet. Geen enkele plantaardige olie—of het nu kokos, zonnebloem of avocado was—gedroeg zich zoals dierlijk vet. Het bepaalde de textuur, het mondgevoel, de smaakbeleving. Zelfs de meest geavanceerde technologie kon dat niet reproduceren.
Dit is precies waarom initiatieven zoals dat van Mosa Meat zo belangrijk zijn. Ze brengen ons een stap dichter bij producten die niet “bijna net zo goed” zijn als vlees, maar écht gelijkwaardig. En dat is cruciaal. Want zolang de alternatieven niet hetzelfde niveau halen, zal de massa niet overstappen.
Waarom we deze transitie moeten maken
Eén derde van het Nederlandse landoppervlak wordt gebruikt voor veeteelt. Dat is een gigantische ruimteclaim, zeker als je beseft dat een groot deel van die productie helemaal niet terechtkomt bij bewuste vleeseters, maar als verwerkte reststromen eindigt in snoep, diervoeding en andere industriële toepassingen. De impact op stikstofuitstoot, waterkwaliteit en bodemgezondheid is enorm.
Daarnaast is de intensieve veehouderij niet alleen milieubelastend, maar vormt het ook een risico voor onze volksgezondheid. Door het massale antibioticagebruik in de sector neemt resistentie toe, wat een van de grootste bedreigingen is voor de effectiviteit van onze medicijnen. Bovendien creëren we met de hoge dierdichtheid een kweekvijver voor nieuwe virussen.
Een voorbeeld daarvan is de vogelgriep (H5N1), die onder pluimvee wereldwijd verspreid is en af en toe overspringt op mensen. Het sterftecijfer onder geïnfecteerde mensen ligt op 52%, wat in schril contrast staat met de geschatte 3% in de beginfase van COVID-19. Experts waarschuwen al langer dat het slechts een paar mutaties verwijderd is van efficiënte mens-op-mens-overdracht, met potentieel desastreuze gevolgen.
Dit betekent niet dat we vlees compleet moeten afschaffen. Maar we moeten wél realistisch kijken naar hoe we het produceren. Een transitie naar een voedselsysteem met minder dierlijk en meer plantaardig is onvermijdelijk. De vraag is niet óf die verandering komt, maar hoe snel we het voor elkaar krijgen.
De sleutel ligt in innovatie
We hebben bij Veagons niet alleen gekeken naar vleesvervangers, maar ook naar melkalternatieven. Hier stuitten we op een vergelijkbaar probleem: caseïne. Dit melkeiwit bepaalt niet alleen de structuur van zuivelproducten, maar roept zelfs een geluksgevoel in de hersenen op. Geen enkele plantaardige vervanger, hoe goed ook, wist dat effect te reproduceren. Toch gebeurt er veelbelovend onderzoek. Neem Those Vegan Cowboys, het bedrijf van de oprichter van De Vegetarische Slager. Zij werken aan een methode om caseïne te produceren zonder koeien.
Dit soort innovaties zouden prioriteit moeten krijgen. Nederland heeft de kennis, de technologie en de agrarische sector om hierin wereldleider te zijn. Maar in plaats van vooruit te kijken, houden we vast aan een systeem dat steeds moeilijker vol te houden is.
Het speelveld is niet eerlijk
Terwijl bedrijven zoals Mosa Meat en Those Vegan Cowboys worstelen met regelgeving en financiering, ontvangt de traditionele veehouderij miljarden aan subsidies. Dat is geen kwestie van marktwerking, maar een systeemkeuze. Op dit moment hebben consumenten helemaal geen eerlijke keuze. De duurzame alternatieven worden afgeremd, terwijl het oude systeem overeind wordt gehouden met belastinggeld.
Wat als we die middelen anders inzetten? Wat als we boeren, onderzoekers en ondernemers de ruimte en financiële ondersteuning geven om deze nieuwe vormen van voedselproductie te ontwikkelen?
De toekomst van voedselproductie ligt niet in het blind vasthouden aan het oude, maar in het slim combineren van het beste van beide werelden. Nederland heeft alles in huis om hierin voorop te lopen.
Nu nog de wil om het daadwerkelijk te doen.
Je hebt zojuist een Pennenstreek overleefd—knap werk! 🎉
Met mijn brede interesse, achtergrond in design en economie en een flinke dosis nieuwsgierigheid schrijf ik zo oprecht mogelijk. Maar hé, ik ben geen onfeilbare wijsgeer—dus spot je een foutje? Geen paniek, geen pek en veren. Laat het me weten, ik sta altijd open voor een goede discussie!
Op naar de volgende Pennenstreek! 🚀 - Jelte Altena